paginakop nieuwsdetail

Componence Asset List

Karin+den+Boer+website.jpg
30 september 2022

Collega Karin den Boer in vakblad V&VN voor verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten

Collega Karin den Boer staat in de herfsteditie van het magazine van V&VN. Het thema is palliatieve zorg. In het magazine van V&VN vertellen verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten uit verschillende sectoren van de zorg over hoe palliatieve zorg er in de praktijk uitziet. Zo ook Karin. Zij is onderdeel van een portrettenreeks waarin ze een casus schetst en vertelt hoe ongemakkelijk, maar ook hoe belangrijk het is om over de dood te praten. 

(Inter)nationaal is er steeds meer aandacht voor palliatieve zorg, maar de psychiatrie loopt hierop nog achter. Karin vindt palliatieve zorg belangrijk. Daarom combineert zij haar werk als regiebehandelaar met het doen van wetenschappelijk onderzoek om de palliatieve zorg binnen Antes te verbeteren. Daarnaast is ze verbonden aan het lectoraat GGZ-Verpleegkunde van Hogeschool Inholland, geeft ze door heel Nederland scholing en voorlichting over palliatieve zorg binnen de ggz en ze zit sinds dit jaar in de raad van toezicht van de opleidingsinstelling GGZVS. 

Het artikel

“Jaren geleden was er in onze GGZ-instelling een man die zich vaak niet lekker voelde” vertelt Karin den Boer (41). Zij is onderzoeker en verpleegkundig specialist GGZ bij Antes in Poortugaal en lid van het lectoraat GGZ-verpleegkundige van Hogeschool Inholland. “Hij zag wat grauw en trok zich vaker terug op zijn kamer. Hij had schizofrenie en een verslavingsverleden. Aanvankelijk dachten we dat deze klachten kwamen door een terugval in gebruik van middelen. Later werd hij ook benauwd en is hij naar het ziekenhuis gegaan om longfoto’s te maken. Hij bleek uitgezaaide longkanker te hebben. Een onverwachte uitkomst. Hij heeft nooit een gesprek kunnen voeren over zijn wensen en behandeling en is binnen een week in het ziekenhuis overleden. Toen dacht ik: er moet meer aandacht komen voor palliatieve zorg in de GGZ.”

Daarom heb ik een toolkit ontwikkeld voor proactieve palliatieve zorg in de GGZ. Patiënten en naasten die daarover meedachten, vonden dat er weinig ruimte is om te praten over de dood. Herkenbaar, ik vind dat soms ook ongemakkelijk. Patiënten zijn vaak voor langere tijd bij ons, waar in hun behandeling begin je er dan over? Maar als het gesprek dan heeft plaatsgevonden, is zowel patiënt als hulpverlener wel opgelucht. Het is besproken.
Als regiebehandelaar ben ik vaak lange tijd betrokken bij patiënten. Bij ons komen mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen, zoals een bipolaire stoornis, chronische depressie of schizofrenie, die ook veel lichamelijke zorg nodig hebben. We willen de ernstige gevolgen van de psychische aandoening zoveel mogelijk beperken, zodat cliënten in eigen kracht verder kunnen en weer kunnen deelnemen in de samenleving. Ze gaan dan bijvoorbeeld naar een verpleeghuis. Maar soms overlijden patiënten hier. Nadat iemand is overleden, ga ik met de andere patiënten in gesprek. Herinneringen ophalen. Het is niet alleen voor mij en de naasten heftig, maar ook voor hen. Zelf focus ik erop dat ik er alles aan heb gedaan om de patiënt zo goede mogelijk te helpen. Dan kan ik het voor mezelf afsluiten en tevreden terugkijken.”